Plaat BOOM 58W Belgische Geologische Dienst N 271 (VIc) X 152 300 Y 192 840 Boring Z ± 7 Uitgevoerd te : Heffen K14 Voor de B.G.D. Door : N.V. SMET Datum : 1980 Topografische ligging opgetekend door P. VAN WICHELEN Grondstalen verzameld door de boormeester Boringsmethode : gestoken Hoogte van het maaiveld : ± 7 m Totale diepte : 30 m Volgnr. Aard der grondlagen Diepte m Bewaarde monsters 0.00 - 1.00 m (55cm) -------------------- 1 Grijsgroen leemhoudend zand met hu- meuse wavy non parallelle laagjes Sporadisch baksteentjes en grove kwartskorrels, scherpe grens 0.81 2 Sterk humeus lemig zand met gruis. 0.85-0.90 Licht gebogen grens 0.95 3 Bruingele lemig zand 1.00 0.95-1.00 1.00 - 2.00 m (95 cm) -------------------- 4 Bruingeel lemig zand met donkerbruine wavy non-parallelle laagjes (± 3 à 5 mm dikte) 1.12 5 Donkerbruin lemig zand met baksteentjes en steengruis. Zeer scherpe rechte grens 1.21 6 Lichtgrijs, leemhoudend zand 1.20-1.35 Verstoorde grens 1.41 7 Groengrijs lemig 1/2 fijn zand, sterk kleihoudend vanaf 1.55 1.45-1.50 Geoxideerd in vlekken en Fe/Mn con- creties tot 1.57 1.64 8 Grijs fijn lemig zand overgaand naar grijsgroen 1.65-1.70 Sporadisch geoxideerd 1.75-1.80 Zeer duidelijk licht verstoorde grens. 1.80 9 Grijze leem, met enkele fijne kwarts- korrels aan de basis. Duidelijke grens 1.83 10 Grijsgeel leemhoudend 1/2 fijn zand met enkele zeer kleine kleiknolletjes. De basis is sterk geoxideerd onder de vorm van een band 1.83-1.88 zeer duidelijke rechte grens. 1.89 11 Grijze leem met enkele fijne kwartskor- rels die horizontaal gestratifieerd zijn. Duidelijk licht verstoorde grens 1.91 12 Grijsgeel leemhoudend 1/2 fijn zand met 1.90-1.95 enkele onduidelijke druipstaartjes van bovenliggend materiaal. 2.00 2.00 - 3.00 m (82 cm) --------------------- 13 Groengrijs leemhoudend 1/2 fijn zand, geoxideerd tot 2.36 in degraderende lijn. Sporadisch met lemige zones, gele kwartskorrels en kleilensjes. 2.40-2.45 0nduidelijke grens. 2.84 14 Grijsgroen lemig 1/2 fijn zand, met spo- radisch humeus vlekje 2.85-2.90 Geoxideerd aan de basis 3.00 3.00 - 4.00 m (88 cm) --------------------- 15 Groengrijs, leemhoudend tot lemig 1/2 fijn zand met enkele humeuze wavy non parallelle laagjes. 3.55-3.60 0nduidelijke gekruiste gelaagdheid. 4.00 4.00 - 5.00 m (12 cm) --------------------- 16 Grijs leemhoudend 1/2 grof zand met licht 4.90-4.95 humeuze subhorizontale laagjes. 5.00 5.00 - 6.00 m (100 cm) ---------------------- 17 Grijs leemhoudend 1/2 grof zand. 5.10-5.15 Duidelijke scherpe licht verstoorde grens. 5.15 18 Bruingrijze kleiige leem met een interfingering van groengrijs 1/2 grof zand en grove kwartskorrels - flaser structuur. Vanaf 5.30 nog enkel bruingrijze kleiige leem met een paar onduidelijke zandige insluitsels. Schuine zandlens bestaan- de uit groengrijs 1/2 grof zand beginnende vanaf 5.45 - 5.51 tot 5.52-5.60. De basis bestaat uit bruingrijze leem, schuine grens. 5.70 19 Grijsgroen 1/2 grof tot 1/2 fijn zand met bruine sterk verstoorde kleiige leem- laagjes, onduidelijke grens 5.90 20 Grijsgroen sterk leemhoudend 1/2 fijn zand met humeuze even niet-parallelle laagjes. 6.00 6.00 - 7.00 m (100cm) --------------------- 21 Grijs 1/2 grof zand met vanaf 6.23 bruine even niet-parallelle kleilaag- jes (gevormd door een aaneenschakeling 6.10-6.15 van kleilensjes). Sporadisch grove kwartskorrels. Scherpe niet-verstoorde grens 6.36 22 Sterk humeus kleiig materiaal met enkele zandlensjes (in situ) 6.43 23 Sterk geoxideerd zandhoudende klei. 0nduidelijke grens. 6.46 24 Groen kleihoudend 1/2 fijn zand - schuine grens. 6.52 25 Sterk geoxideerd zandhoudende klei met Fe/Mn knolletjes en grove kwarts- korrels. 6.62 26 Groen zandhoudende tot zandige klei met aan de basis Fe/Mn knolletjes. 6.65-6.70 Sporadisch geoxideerd in vlekken. Verstoorde grens. 6.76 27 Grijsgroen leemhoudend 1/2 fijn zand met glauconietrijke bandjes en sporadisch 6.81-6.85 oxidatievlekken en enkele kleilenzen. 7.00 7.00 - 8.00 m (100 cm) ---------------------- 28 Grijsgroen leemhoudend tot kleihoudend 1/2 fijn zand met discontinue, even, niet- parallelle glauconietlaagjes. 7.65-7.70 Sterk geoxideerd in vlekken. Aan de top harde ijzerconcreties. 8.00 8.00 - 9.00 m (92 cm) --------------------- 29 Idem met sterke glauconietconcentraties van 8.29 - 8.31 8.44 - 8.47 8.15-8.20 8.58 - 8.64 Aanvankelijk komen de concentratie in even, niet parallelle laagjes voor, 8.29-8.32 naar de basis (8.64) toe in verspreide vorm 8.35-8.40 Vanaf 8.64-8.84 komt de glauconiet in schuine even laagjes voor - reactivatie- opp. zichtbaar 8.59-8.64 Aan de basis bruine leemlensjes. 8.70-8.75 Sporadisch grove kwartskorrels. De oxi- datie komt vooral onder de vorm van vlekken voor. 8.93 30 Sterk glauconiethoudend heteromorf zand, met een afname van de korrelgrootte 8.95-9.00 naar de basis toe. Eveneens enkele geoxideerde kleilensjes 9.00 9.00 - 10.00 m (90 cm) ---------------------- 31 Glauconiethoudend heteromorf zand met enkele keitjes aan de basis. Scherpe rechte grens. 9.21 32 Geel silteus zand met bruine silt in lensvormige afzetting met platte lenzen. 0ver het geheel zijn mica's. 10-11 (90 cm) 11-12 (96 cm) idem 12-13 (98 cm) 13.00 - 14.00 m (100 cm) ------------------------ 0-15 : beige homogeen fijn tot zeer fijn kwartszand met enkele mica's + donkerbruin kleihoudend zand in vlekken en slierten (bioturbatie ?) 15-65 : grijs fijn tot zeer fijn zwak glauconiethoudend zand + enkele mica's met enkele donkere zandige kleivlekjes. 0p 42 en 54 veenrestjes. Het geheel is tamelijk gebioturbeerd. 65-95 : beige zeer fijn zwak glauconiethoudend zand met donkerder kleihoudende zandvlekken en talrijke vlekken. Gebioturbeerd. 95-100: grijs fijn zwak glauconiethoudend zand met meerdere grijze kleirijke zandvlekken, gebioturbeerd. Stalen op 25 cm en op 75 cm. 14.00 - 15.00 m (100 cm) ------------------------- Grijs matig glauconiethoudend en zwak micahoudend fijn zand met donkerder grijze kleihoudende zandvlekken en bleke vlekken van glauconiethoudend zand. Enkele zuivere grijze kleivlekjes. Tamelijk sterk gebioturbeerd (op eerste 20 cm iets minder) 0p 4 cm : donkergrijze kleilens. Tussen 65-73 : donkergrijs kleihoudend en glauconiethoudend zand. (kalm milieu). Tussen 93-100 : idem Stalen op 30 en 75 cm. 15.00 - 16.00 m (93 cm) 7 cm bovenaan verloren. ----------------------- Gebioturbeerd zand : vlekken van fijn zwak glauconiet- en micahoudend zand en vlekken van donkerbruin kleihoudend en glauconiethoudend en micahoudend zand (deze vlekken zijn talrijker in de eerste 15 cm). ook gele glauconiethoudende zandvlekken verspreid over de kern (vanaf 20 cm). 0p 72 en 84 cm : vlekken groengrijs, glauconiet- en micahoudend en zwak kleihoudend fijn zand, stalen op 20 en 70 cm. 16.00 - 17.00 m (100 cm) ------------------------ Lichtgrijs, fijn glauconiet- en micahoudend zand met vlekken van donker bruingrijs zwak kleihoudend en glauconiethoudend fijn zand. Sporadisch enkele kleivlekjes, gelige zandvlekken en roestvlekken verspreid over de kern. Van 0-25 cm : meerdere donkerbruine kleirijke vlekken. 0p 48 cm : zandlens bestaande uit bleek zwak glauconiet- en micahoudend fijn zand met roestvlekjes. Lens omgeven door donkerbruin, kleihoudend fijn zand. Kern is tamelijk sterk gebiotubeerd. Stalen op 30 cm en 75 cm. 17.00 - 18.00 m (100 cm) ------------------------ 0-25 : beige grijs heel fijn, weinig klei- en glauconiethoudend glimmerrijk zand. Enkel gele vlekken (S?). Enkele donkere kleiige lensjes en verder onregelmatige vlekken. Gebioturbeerd. 25-35 : Idem, donkerder en meer kleiige zones. 35-44 : idem, maar nog donkerder, donkere kleur afkomstig van humeuze klei (?) nog steeds gebioturbeerd. Aan basis scherp contact (scheef lopend) en enkele brokjes vette klei. 44-46 : grijs iets groenig kleiig zand met veel glimmers. 47-51 : terug een onregelmatige zone met gebioturbeerd zand (zie 35-44) 47-100 : groen grijsachtig, kleihoudend, glimmerrijk, glauconiet- houdend zand. Vooral tussen 65 en 80 bleke gebioturbeerde vlekjes. Rond 85 : schuin gelaagd kleivoegje. Rond 90 : zwarte vlekjes (pyriet ?) Van 47 tot 63 één cm brede geoxideerde spleet met limoniet en licht geen mineraalhoudende rand. Stalen op 30 cm en 75 cm. 18.00 - 19.00 m (100 cm) ------------------------ 0-28 : (eerste 15 cm : geoxideerd tot een licht groengelig zand met roestige vlekjes en voegjes) Idem van vorige kern (47-100). Tot 21 cm : silteuze vlekjes. 28-31 : donkergrijs tot zwart sterk kleiig zand. Meer en grotere mica's. Talrijke doorkropen kleilamellen. 31-100 : grijsgroene vette klei (zwak silteuze klei). 31-44 : grotere en fijnere bioturbaties, opgevuld met het donkergrijze zand van 28-3,1 cm (kleur door humus of pyrietverwering ?) De klei vertoont heel fijne lichtgekleurde siltstippen + metaalglans van pyriet. 44-50 : heel vaste klei (homogeen) 50-60 : klei wordt zandiger en silteuzer (in vlekken) 60-68 : eerder kleiig zand. 68-70 : afname van zandfractie - kleiiger 70-90 : vastere klei met minuscule siltige stippen. 0p 86 en 82 : kruipgangen opgevuld met zandig materiaal. 90-100 : toename van zandstippen en vlekken - zandige klei tot kleiig zand. 0p 94 : pyrietconcretie. Stalen : 25-45 cm en op 75 cm. 19.00 - 20.00 m (98 cm) 2 cm bovenaan verloren ----------------------- 2-6 : gestoord (structuurloze klei) 6-15 : zandige klei (zie vorige kern 90-100) l5-38 : vastere klei met siltige vlekjes, pyrietvlekjes. Vanaf 20 cm : duidelijk glauconietkorrels (aantal neemt toe naar onder toe) 0ok meer glauconiethoudende zandige vlekjes. 38-53 : kleiig donkergrijs, zand. Sterk glimmerhoudend + talrijke grote glauconietkorrels. Bioturbatie. 53-58 : zandige klei met schuingelaagde fijne zandvoegjes van bleek zand en glauconiethoudend zand. 58-85 : idem (38-53) + fijne lichte zandvlekken en voegjes. 85-100: zand duidelijk groenig (minder kleihoudend) Veel grote bioturbaties. Stalen op 25 cm en 75 cm. 20.00 - 21.00 m (105 cm) ------------------------ Donkergroen fijn kleihoudend, glimmerhoudend zand. Gevlekt (vaag) met groenige kleiige vlekken en zwarte kleiige-pyriteuze vlekken. Pyrietconcreties op 65 en 94 cm. Vanaf 50-75 : meer uitgesproken kleilamellen, worden naar onder toe dikker. 75-100 : kleiig zand met grote grijze gebioturbeerde vlekken (grote vlekken) Stalen op 25 en 80 cm. 21.00 - 22.00 m (100 cm) ------------------------ Fijn vast kleiig donker groen-grijs zand (betrekkelijk homogeen maar gebioturbeerd) 0-20 : geoxideerd (secundair), weinig afgelijnde bleke vlekjes verspreid. 45-88 : meer uitgesproken kleilamellen + enkele donkere kleiige- pyriteuze (?) vlekken. Minder grote glimmers. Vanaf 88 neemt kleigehalte af. Vanaf 80 : secundaire oxidatie. Stalen op 30 en 80 cm. 22.00 - 23.00 m (102 cm) ------------------------ 0-25 : kleiig, grover en hoekiger zand met vlekken van heel los middelmatig zand + één cm dikke kleibrok. De fractie van grof zand neemt af en houdt op op 25 cm. opm. : grof zand meestal geconcentreerd in vlekken of in groeven tussen een fijner grijsgroen zand met fijne kleilamellen. 25- : zand wordt siltiger en kleiiger. Vanaf 60 cm : kleiig 75-80 : overblijfsel van zeer fijne scheve gelaagdheid (doorkropen) 82- : kleibrokken 85- : zandige klei, gebioturbeerd, glauconietkorrels. scheef contact. 92-102: vette vaste klei (groen) met slechts heel weinig siltstippen. 92-97 : grote zandenclave. Stalen op 30 cm en op 80 cm. 23.00 - 24.00 m (uitgedroogde en geoxideerde kern) (95 cm) --------------- (5 cm verloren bovenaan) Sterk silteuze en fijn zandige klei (silt in vlekken) Bovenaan (5-25) : vaste klei die wat silteus is. 25-100 : sterk zandige en silteuse klei met talrijke zwarte vlekjes. Vanaf 70 : geoxideerd bruin. Stalen op 20 cm en op 80 cm. 24.00 - 25.00 m (103) (kern is sterk verdroogd) --------------------- 0-6 : gestoorde kern bestaande uit groengrijze vette klei met aan de basis bleekgrijs glauconiet- en micarijk fijn zand. 6-42 : groengrijze vette klei met talrijke siltstippen en vlekjes silt tot fijn zandig). Silt neemt toe naar onder. 42-87 : idem maar meerdere silt- en fijnzandige inspoelingen evenals verscheidene vlekken en vlekjes bleek fijn tot zeer fijn zand. Micahoudend. 0pm. : eerder kleihoudend silt te noemen. 87-103 : groengrijze vette klei met meerdere silt- en fijnzandige stippen. Hele kern gebioturbeerd. Stalen op 25 cm en op 75 cm. 25.00 - 26.00 m (103 cm) (kern is heel sterk verdroogd) 0-30 : groengrijze klei met meerdere silt en fijnzandige vlekken en voegen. 30-50 : sterk gebioturbeerde groengrijze klei, kruipsporen opgevuld met silt tot zeer fijn zand. Goed bewaarde kruipgangvormige structuren. 54-57 : bleke siltlens. 50-67 : groengrijze klei met meerdere siltvlekken en voegen. Nog enkele wormgangenstructuren. Voegen nemen toe naar onder. 67-103: sterk verdroogde kern. Silteuze klei met vaag bioturbaties te onderscheiden. Monsters tussen 40-45 en 80-85. 26.00 - 27.00 m (l03 cm) ------------------------ 0-19 : grijsgroen kleiig glauconiethoudend en zwak micahoudend fijn zand met enkele bleke stippen van fijn zand. Sporen van donkere humeuze (?) vlekjes. 19-42 : idem maar veel kleirijker en meer donkere humeuze vlekjes. Aan basis zijn de bleke zandstipen ± horizontaal georiënteerd. - 42-54 : idem als 0-19 Bovenaan 3cm - dikke band bleek fijn zand met enkele kleivlekjes. 54-94 : grijs, glauconiethoudend fijn zwak kleihoudend zand met donkere groengrijze kleivlekken, vooral tussen 60-65 en 87-94. Eveneens vlekjes bleek glauconiethoudend fijn zand (nemen toe en worden groter naar de basis). 94-97 : grijze vette klei met inspoelingen van bleek fijn glauconiet- houdend zand (geoxideerd zand) 97-103: idem van 54-94 maar geoxideerd. Stalen op 30cm en op 75 cm. 27.00 - 28.00 m (104 cm) ------------------------ Groengrijs kleihoudend, glauconiet- en zwak micahoudend fijn zand met enkele vlekken bleek gekleurd glauconiethoudend zuiver fijn zand. Tussen 30-60 : iets kleirijkere zone (grotere kleivlekken). Enkele bruine vlekjes pyriteus (?) o.a. op 90 cm. 0pm. : top en basis geoxideerd. Stalen op 30 cm en op 75 cm. 28.00 - 29.00 m (103 cm) ------------------------- 0-24 : geoxideerde zone met glauconiethoudend fijn zwak kleihoudend zand met tussen 12-15 grijze kleivlek met daarboven vlekje van bleekgekleurd glauconietrijk kwartszand. 24-103: grijsgroen kleihoudend, glauconiethoudend fijn zand met vlekken van bleekgekleurd, glauconiethoudend zand (vlekken worden groter en nemen toe naar de basis). 0p 64 en 72 : zuivere kleienclave. Stalen op 30 cm en op 75 cm. 29.00 - 30.00 m (102 cm) sterk verdroogde kern ------------------------ 0-8 : verstoord, grijze silteuze tot fijn zandige klei. 8-12 : groengrijs, glauconiethoudend en kleihoudend fijn zand met bleek geelgekleurde vlekken van fijn zand. 12-17 : schuin georiënteerde spleet opgevuld met bleek glauconietrijk hoekig zand (fijn zand) + enkele mica's. 17-54 : groengrijs, glauconiethoudend zand met talrijke donkerdere kleivlekken; evenals enige bleekgekleurde fijne zandvlekken. 0p l9-28-52 : bruine pyriteuze vlekken of concreties. 54-102: grijs fijn glauconiethoudend zand met in de eerste 15 cm enkele donker gekleurde kleivlekjes, evenals bleekgekleurde glauconietrijke zandvlekjes Tussen 88-92 : onregelmatige vlek van donkergrijze vette klei Tussen 86-97 : meerdere gelige vlekken (oxidatie ?) Monster tussen 12-17 cm en op 30 en 75 cm. Interpretatie : -------------- Kwartair : 0.00 - 9.21 m Complex van Kallo: 9.21 - 30.00 m (geboord) H. CHAMBART, P. LAGA, C. VANDORMAEL mei 1987